3 sleutelvragen talentherkenning

3 sleutelvragen voor talentherkenning en -selectie

Moet je op jonge leeftijd tot de besten te behoren om later de top te kunnen bereiken? De resultaten van het onderzoek van Arne Güllich en zijn collega’s (2023) suggereren van niet. Uit een analyse van meer dan 60.000 (inter)nationale sporters en medaillewinnaars blijkt dat slechts een klein percentage van de succesvolle junioren hetzelfde niveau bij de senioren bereikte. Andersom geldt dat weinig uitblinkers op seniorenniveau dezelfde status al in hun jeugd hadden.

Deze studie benadrukt opnieuw dat jeugdprestaties geen goede voorspellers zijn voor seniorenprestaties. Toch gebruiken we prestaties vaak als de belangrijkste maatstaf in talentherkenning en -selectieprocessen. Wetenschap en praktijk staan hier dus haaks tegenover elkaar. Kunnen we een brug slaan en ervoor zorgen dat wat we doen in lijn is met wat we weten?

 

Een wandeling door de dichte mist

Laten we eerst eens stil staan bij voorspellende waarde van prestaties. Waarom is deze eigenlijk zo laag? Hoewel er verschillende redenen zijn, komen ze allemaal voort uit de complexiteit van talentontwikkeling. Ten eerste ontwikkelen sporters zich continu onder invloed van allerlei factoren. Denk bijvoorbeeld aan een sporter zijn leervermogen, motivatie, technische vaardigheid en aanleg. Tegelijkertijd speelt de omgeving ook een belangrijke rol waarin ouders, coaches en talentprogramma’s kansen creëren voor ontwikkeling. Al die factoren kunnen per persoon op een unieke manier op elkaar inwerken en ook nog eens tijdens de carrière veranderen.

Daarnaast ontwikkelen sporters zich niet in een rechte lijn omhoog. Het ene moment gaan ze met sprongen vooruit, het volgende staan ze volledig geparkeerd of doen ze weer een paar stappen terug. Dit maakt het voorspellen waar iemand tien jaar later uit komt ontzettend moeilijk – al dan niet onmogelijk. Het is als wandelen in de dichte mist. We kunnen net een paar meter vooruit zien, maar daarmee houdt het ook op. In theorie zou het daarom ook het beste zijn om weg te blijven van die voorspellingen. We zitten er namelijk vaker naast dan dat we het bij het rechte eind hebben.

 

Selecteren is een noodzaak

De realiteit daarentegen dwingt ons om op een zeker moment te bepalen welke sporters extra ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. Dat is een noodzakelijk kwaad omdat er simpelweg niet genoeg middelen zijn om iedereen te ondersteunen. Het herkennen en selecteren van de volgende generatie toppers is in die zin een begrotingsbeslissing. Net als dat je je spaargeld maar één keer kunt uitgeven, moeten coaches en andere besluitvormers slim kiezen in welke sporters ze investeren.

Daar valt winst te behalen, want puur selecteren op basis van niveau heeft eerder iets weg van blind gokken dan een effectieve strategie. Ook dat is trouwens vaak uit noodzaak, omdat tijden en ranglijsten soms de enige maatstaf zijn die we hebben. Toch zal daar ontwikkeling in moeten plaatsvinden. Een complexe vraag los je nu eenmaal niet op met een simpele aanpak.

 

Van blind gokken naar de best mogelijke inschatting

 

3 sleutelvragen voor talentherkenning en – selectie

Als we betere besluiten willen maken in talentherkenning en -selectie, dan moeten we meer kennis inwinnen over de context van de sporter en diens prestatie. Dat begint met het bewustzijn dat de sporter (en de prestatie) die je vandaag ziet, het resultaat is van een samenspel van factoren uit het verleden. Op basis van die informatie probeer je een voorspelling te maken over de toekomst. Het is daarom van essentieel belang om altijd de volgende drie vragen te kunnen beantwoorden.

 

  1. Waar komt deze sporter vandaan?
  2. Waar gaat de sporter heen in relatie tot zichzelf?
  3. Waar gaat de sporter heen t.o.v. leeftijdsgenoten?

 

Het is interessant om niet alleen te kijken naar wat de ‘besten’ deden, maar vooral ook naar de ‘minst presterende’ topper die het tóch wel heeft gehaald

 

Kortom, het is belangrijk om inzicht te krijgen in het tot nu toe afgelegde pad van de sporter. Wat heeft de sporter meegemaakt? Wat is diens achtergrond? Zit de sporter voor, tijdens of na de groeispurt? Ook wil je weten hoe de sporter zich heeft ontwikkeld over de tijd. Zie je een versnelde ontwikkeling, een stagnatie, of een terugval? Verwacht je deze ontwikkeling en wat zijn mogelijke verklaringen? Tot slot wil je begrijpen hoe de sporter zich verhoudt ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten en internationale benchmarks op basis van de ontwikkelingstrajecten van gevestigde toppers. Met oog op dat laatste is het interessant om niet alleen te kijken naar wat de ‘besten’ deden, maar vooral ook naar de ‘minst presterende’ topper die het tóch wel heeft gehaald.

Monitoren als sleutelwoord

Centraal in het beantwoorden van deze vragen staat het monitoren van de sporter. Dat betekent dat je de sporter over een langere periode volgt om de ontwikkeling in de gaten te houden. Dat is belangrijk omdat wat we nu zien slechts een momentopname is uit een hele lange film. De kans dat we op basis van één frame de juiste inschatting maken is als het vinden van een speld in een hooiberg.

Door sporters te monitoren en af te vragen hoe bepaalde prestaties tot stand zijn gekomen, richten we ons automatisch meer op ontwikkeling en het proces achter de prestaties. Dat is waardevolle informatie voor iedere sporter, ongeacht het niveau. Daarnaast kan het ontrafelen van prestatieontwikkeling bijdragen om meer algemene kennis op te bouwen over de weg naar de top.

De brug slaan tussen wetenschappelijke inzichten en de aanpak in de praktijk ligt dus met name in het erkennen van de complexiteit van talentontwikkeling en daar vervolgens naar handelen. Dat betekent in eerste instantie zo lang mogelijk wegblijven bij voorspellen wie mogelijk de top zou kunnen halen. Wanneer het moment van selectie aanbreekt, zorg er dan op zijn minst voor dat je die drie vragen kunt beantwoorden. Want als we het tot dan toe afgelegde pad van een sporter beter in beeld hebben, kunnen we heel misschien wel één stapje verder kijken in die dichte mist dan voorheen mogelijk was.

 

Bronnen
Güllich A, Barth M, Macnamara BN, Hambrick DZ. Quantifying the Extent to Which Successful Juniors and Successful Seniors are Two Disparate Populations: A Systematic Review and Synthesis of Findings. Sports Med. 2023;53(6):1201-1217.
Talking Talent: How to Identify and Develop Talent https://www.ukcoaching.org/resources/topics/videos/subscription/talking-talent-how-to-identify-and-develop-talent

Op de hoogte blijven wanneer een nieuwe blog online staat? Kijk dan even hier.