Een succesvolle overstap naar een nieuwe ontwikkelingsfase draait in de kern over de match tussen een sporter zijn vaardigheden en de eisen van de transitie (Alfermann & Stambulova, 2007). Die moeten goed op elkaar aansluiten. Als dat zo is, zal de overgang soepel verlopen. Een mismatch daarentegen, resulteert waarschijnlijk in een ‘crisis’ transitie met grote kans op uitval: het vroegtijdig stoppen met de sport, nog voor de piekprestatie is bereikt. In dit geval beëindigen jonge sporters hun carrière vanwege de hoge eisen en verwachtingen binnen en buiten de sport. Een vorm van stoppen die we liever niet zien.
De transitie blijft niet alleen beperkt tot de wedstrijdvloer. Gedurende die overstap kunnen allerlei dingen op sportief vlak veranderen
De overstap van de junioren naar de senioren is voor veel sporters een kritiek punt waar uitval op de loer ligt. In plaats van te concurreren met leeftijdsgenoten, belanden sporters in een pool van volwassen tegenstanders in de open leeftijdscategorie. Maar die transitie blijft niet alleen beperkt tot de wedstrijdvloer. Gedurende die overstap kunnen allerlei dingen op sportief vlak veranderen, zoals een toename in het aantal trainingsuren of de intensiteit daarvan, andere teamgenoten en een nieuwe begeleidingsstaf. Ook buiten de sportbubbel is van alles gaande. Vaak wisselen talenten op deze leeftijd van opleiding, gaan ze op zichzelf wonen en ontdekken ze steeds meer wie ze zijn.
Om die redenen wordt de overstap van de junioren naar de senioren als meest moeilijke transitie beschouwd. Het is jongleren met de eisen en verwachtingen van sport, school, vrienden en familie waarbij ook nog eens keuzes over de toekomst moeten worden gemaakt. Om een beeld te vormen of wat de sporter kan in overeenstemming is met wat de overstap vraagt, kunnen we kijken naar vier factoren die samenhangen met succesvolle transities, ook wel bekend als de 4 S’en: Situation, Self, Support and Strategies.
Situatie
De junioren-senioren transitie is in de meeste gevallen normatief. Dat betekent dat het een vast, voorspelbaar moment in de loopbaan van de sporter is. Maar rondom dat event kunnen ook allerlei dingen plaatsvinden die niet gepland zijn, zoals wisseling van coach of een motivatiedip door een blessure. Sommige situaties zijn behulpzaam in de overgang naar een volgende fase, maar andere werken juist tegen.
Daarom is het belangrijk om te weten wat er speelt en hoe de sporter de overgang ervaart. Niet alleen op sportief gebied, maar juist ook als het gaat om persoonlijke en leefstijl factoren. Vraag bijvoorbeeld naar de balans tussen school en sport en de reistijd tussen thuis en de sporthal. Houdt ook rekening met het feit dat de interesses en prioriteiten gedurende de carrière kunnen veranderen. Vind iemand sport nog interessant en leuk genoeg om mee door te gaan? Voelt iemand zich nog competent en in welke mate ervaart iemand druk binnen en buiten de sport?
Self (zelf)
Self heeft te maken met iemand zijn persoonlijkheid en diens set aan mentale vaardigheden. Dat bepaalt onder andere of een sporter kan omgaan met de transitie eisen van een nieuwe stap. Studies laten zien dat zelfvertrouwen en motivatie essentieel zijn voor een succesvolle carrière. Een open deur, maar alles behalve vanzelfsprekend. Ook is gebleken dat de set aan mentale vaardigheden om de top te behalen (zoals commitment en doelen stellen) verschilt van de set aan vaardigheden om op het hoogste niveau te presteren (zoals presteren onder druk). Ga daarom na hoe de sporter in elkaar zit, waar iemand heel sterk in is, maar ook wat een mogelijk struikelblok zou kunnen zijn in de overgang. Werk actief aan deze mentale vaardigheden in de training.
Support
Het is van groot belang om een ondersteunende en positieve omgeving te creëren voor de sporter, niet alleen binnen de sport, maar ook thuis en op school. De invloed daarop strekt zich uit tot iedereen rondom de sport, van coaches en docenten tot ouders en leeftijdsgenoten. Onderzoek naar omgevingen die talentvolle sporters naar het hoogste niveau brengen, laten zien dat een omgeving gericht op het ontwikkelen van vaardigheden, hard werken, je best doen, individuele vooruitgang, aanmoedigen van samenwerking en waarin elk individu een belangrijke rol in het team speelt, het plezier, de voldoening en de interesse in de sport vergroot. Dat maakt dat sporters doorgaan. Het tegenovergestelde klimaat zorgt voor spanning, druk en angst om te presteren. Dit kan leiden tot uitval.
Strategie
Strategie gaat over hoe atleten informatie zoeken en zich voorbereiden op de aanstaande overgang. Coaches spelen hierin een belangrijke rol en hebben aandacht te besteden aan het totale plaatje van de sporter. Zo kunnen zij sporters helpen bij het stellen van prioriteiten, het plannen van hun dagelijks leven en het vinden van een balans tussen sport, school, sociaal leven en herstel. Ook kunnen sporters worden ondersteund door sportpsychologen, studiebegeleiders en topsportleefstijlcoaches. Zij leren de sporters onder andere vaardigheden aan die hen voorbereidt op de uitdagingen in de toekomst. De ervaring van topsporters en hun voorbeeldrol zijn ook een waardevolle bron voor jonge talenten.
Kunnen de cijfers omhoog?
Wanneer een sporter de overstap niet maakt naar de senioren en misschien zelfs daarna stopt, denken we vaak dat het ofwel aan de sporter zelf ligt of aan het systeem (bijvoorbeeld de coach of het team). Maar de continue ontwikkeling van een sporter en de overstap naar het hoogste niveau hangt niet of van slechts één persoon of kwestie. Het hangt af van de wisselwerking tussen de sporter en de talentontwikkelingsomgeving (Henriksen, Stambulova, & Roessler, 2010).
Dat maakt dat ik geloof dat de cijfers omhoog kunnen. We hebben nog genoeg te ontdekken over de redenen waarom sporters wel of niet de overstap maken, en ook hoe we hen het beste kunnen ondersteunen. Wat we wel weten, is dat er niet één eenvoudige reden is waarom de sporter al dan niet voldoet aan de eisen van de transitie. Daarom moeten we de 4’sen (situation, self, support and strategy) ook niet als afzonderlijke gebieden zien, maar als geheel.
Die manier van kijken opent nieuwe mogelijkheden voor coaches en staf om met sporters te werken. De sporter die niet alleen sporter is, maar ook scholier of student, zoon of dochter, broer of zus, en vriend of vriendin. Een jong volwassenen die de balans zoekt ten midden van allerlei eisen en verwachtingen binnen en buiten de sport. En bovenal, een uniek persoon die we moeten aanmoedigen, ondersteunen en helpen bij het ontwikkelen van vaardigheden om hiermee om – in plaats van kopje onder – te gaan.
Bronnen:
Understanding dropout in the athlete development process. The Handbook of Talent Identification and Development in Sport (2017). Eds. Joe Baker, Stephen Cobley, Jorg Schorer & Nick Wattie. Routledge.
Alfermann, D., & Stambulova, N. (2007). Career transitions and career termination. In G. Tenenbaum & R. C. Ecklund. (eds). Handbook of sport psychology (pp. 712–733). Hoboken, NJ: John Wiley & Sons
Wylleman, P., & Lavallee, D. (2004). A developmental perspective on transitions faced by athletes. In M. Weiss (ed.), Developmental sport and exercise psychology: A lifespan perspective (pp. 507–527). Morgantown, WV: Fitness Information Technology.
Henriksen, K., Stambulova, N., & Roessler, K. K. (2010). A holistic approach to athletic talent development environments: A successful sailing milieu. Psychology of Sport and Exercise, 11, 212–222. doi: 10.1016/j.psychsport.2009.10.005