Welk selectieproces kies jij?

“En, weet je al wie de nieuwe Ranomi Kromowidjojo wordt?”. Het is een vraag die ik geregeld krijg en het verbaast me niet. Talentherkenning is big business. Niet alleen in sport, maar ook in kunst, onderwijs en bedrijfsleven zijn we op zoek naar effectieve manieren om de beste atleten, artiesten, studenten en werknemers van de toekomst te vinden.

Toeval versus testen

Als we kijken naar talentherkenning in de sport, zien we dat hoofdzakelijk twee selectieprocessen worden toegepast: het natuurlijke selectieproces en het wetenschappelijke selectieproces.

De term “natuurlijke selectie” ken je wellicht uit de evolutietheorie van Charles Darwin. Toegepast in de sportwereld is het natuurlijke selectieproces gericht op het herkennen van getalenteerde atleten die al een bepaalde sport beoefenen. Dit maakt dat het proces in zekere mate afhankelijk is van toeval. De getalenteerde atleten zijn toevallig de sport gaan beoefenen die klaarblijkelijk goed bij hen past en waar ze dus goed in zijn. Die toevalligheid zit hem bijvoorbeeld in een sport kiezen die vriendjes en vriendinnetjes al doen, of een sport kiezen die dichtbij huis wordt aangeboden. Zo vertelt Ranomi Kromowidjojo in deze podcast dat ze begon bij de zwemclub omdat haar broer daar ook zwom. Ze bleek één van de grootste zwemtalenten die onze geschiedenis rijk is.

 

Dat uit natuurlijke selectieprocessen succesvolle topatleten voortkomen is een feit. Maar met het toenemende belang om te presteren, willen landen talent niet langer aan toeval overlaten. Omdat internationaal sportsucces steeds meer als prioriteit wordt gezien, stijgt de populariteit van wetenschappelijke selectieprocessen.

 

Het wetenschappelijke selectieproces is een meer proactieve aanpak waarbij toeval een zo klein mogelijke rol speelt. Atleten worden getest op kenmerken en vaardigheden die samenhangen met expertise in een bepaalde sport. Met behulp van testscores wordt een atleet al dan niet als talent herkend. De wetenschap onderzoekt welke kenmerken en vaardigheden topatleten bezitten en wat de ideale omgeving is om deze kenmerken en vaardigheden te ontwikkelen. Als we hier een duidelijk beeld over hebben, kunnen we de beschikbare middelen toewijzen aan de atleten die de meeste potentie hebben om de top te halen.

 

Geduld is de metgezel van wijsheid

Dat klinkt goed toch? Toch zit hier ook een addertje onder het gras. Het wetenschappelijke selectieproces is namelijk een aanpak van de lange adem. Want voor we antwoord hebben op hoe we het beste talent kunnen herkennen en ontwikkelen, is het belangrijk dat het wetenschappelijke onderzoek over een lange periode is uitgevoerd. Atleten moeten dan worden gemeten op meerdere momenten. Zo’n aanpak waarbij atleten worden gevolgd over de tijd noemen we longitudinaal onderzoek. Alleen dan kunnen we mogelijk iets zeggen over de ontwikkeling van kenmerken en vaardigheden die leiden tot expertise.

Kortom, we willen allemaal weten wie onze toekomstige toppers zijn. Liever gisteren dan vandaag. Als we afgaan op toeval, is het herkennen van talent makkelijk. Er zal zo nu en dan altijd wel iemand zijn die “toevallig” op de juiste plek terecht komt en er uit springt. Maar willen we het selectieproces sturen? Dan wordt het herkennen van talent een stuk moeilijker. We zullen moeten werken aan een wetenschappelijk onderbouwd en duurzaam selectieproces. Daar is tijd, geld en energie voor nodig. En geduld. Heel veel geduld.

 

Bron: Abbott A, Collins D, Martindale R, Sowerby K. Talent identification and development: an academic review. Sportscotland. 2002. Helden Powervrouwen Podcast aflevering 4.

Op de hoogte blijven wanneer een nieuwe blog online staat? Kijk dan even hier.