intuitie coach

Wat zien coaches als ze talent zien?

Hij is dé ontdekking van het schaatsseizoen: Jenning de Boo, een voormalig shorttracker die de overstap maakte naar de lange baan. En hoe! Binnen twee weken veroverde hij twee Nederlandse titels, één Europese titel en schaatste hij het snelste rondje ooit op Thialf. Kortom, een ongekende opmars die hem meteen in het rijtje van kanshebbers voor meer eremetaal plaatst.

Des te interessanter is de onthulling dat zijn coach, Gerard van Velde, twijfelde over de opname van de Boo in zijn schaatsploeg. Een situatie die bijna niet voor te stellen is met de kennis van nu. Maar achteraf is het natuurlijk makkelijk praten. Vooraf inschatten of een sporter in staat is tot grootste prestaties is daarentegen misschien wel de moeilijkste taak van de coach. Hoe doen ze dat?

Het herkennen van talent gaat samen met het nemen van een ingewikkeld besluit. Coaches hebben namelijk te maken met beperkte toegang tot informatie en vaak ook enige tijdsdruk om te bepalen of iemand al dan niet kansrijk is voor toekomstig succes. Tel daarbij op dat sporters zich grillig ontwikkelen en je begrijpt dat de besluitvormers in kwestie er wel eens naast kunnen zitten.

 

De situatie van ‘het niet zeker weten’ is eerder standaard dan uitzondering in talentherkenning

 

De risico’s van talentherkenning

De kans om fouten te maken verschilt per situatie. Neem bijvoorbeeld de sporters die extreem goed presteren en ook een grote mate van ontwikkelbaarheid hebben. Zij vallen direct op en zijn ‘gemakkelijk’ te herkennen. Hetzelfde geldt voor het tegenovergestelde scenario. De uitschieters, positief en negatief, brengen een minder groot risico met zich mee als het gaat om foutieve inschattingen en de gevolgen daarvan (Baker et al., 2018).

Het punt is alleen dat de meeste sporters zich niet zo uitgesproken presenteren. Ze bevinden zich in het grijze gebied wat samengaat met een hoger risico op een verkeerde inschatting. Dit zijn sporters die bijvoorbeeld een hoog prestatieniveau hebben maar een gemiddelde ontwikkelbaarheid. Of een laag prestatieniveau maar een hoge ontwikkelbaarheid. Kies je er dan voor om iemand in de ploeg op te nemen die het misschien niet waarmaakt, of ben je bereid een ruwe diamant mis te lopen? De situatie van ‘het niet zeker weten’ is eerder standaard dan uitzondering in talentherkenning.

Laten we teruggaan naar Jenning de Boo. Inmiddels een uitschieter, maar voorheen, zoals blijkt uit interviews, meer een sporter in dat grijze gebied. Iemand waar twijfels over bestonden met tijden die zeker niet uitblonken, zoals de Boo aangeeft in de NOS Schaatspodcast. Het duurde dan ook even voor het definitieve besluit viel of hij deel mocht uitmaken van Team Reggeborgh. Een beslissing die Gerard van Velde puur nam op basis van onderbuikgevoel (AD).

 

Besluitvorming op basis van onderbuikgevoel

Wat dat betreft blijkt Van Velde geen uitzondering te zijn. Coaches geven aan hun besluiten rondom talentherkenning te maken op basis van impliciete kennis en ‘instinct’ (Roberts et al., 2019). Dat klinkt nogal mysterieus, want welke informatie gebruiken ze dan, en hoe? Om daar inzicht in te krijgen werden 24 topcoaches geïnterviewd uit het boksen, judo en taekwondo (Roberts et al., 2020). Daaruit kwamen vier thema’s naar voren die de basis lijken te vormen voor het onderbuikgevoel.

 

Door ‘voorbeelden’ te herkennen, kunnen coaches steeds beter voorspellen hoe verschillende factoren samenwerken en de langtermijnontwikkeling van een sporter beïnvloeden

 

1. Kennis door ervaring

Coaches denken dat het vermogen om talent te herkennen voortkomt uit veel ervaring. Daarbij gaven ze allemaal aan dat hun eigen ervaringen een grote invloed hadden op wat ze zochten bij het herkennen van sporters. Door te werken met honderden sporters, krijgen coaches steeds meer voorbeelden over alle mogelijke manieren om tot een prestatie te komen. De bibliotheek aan combinaties van factoren en eigenschappen, beweeg- en ontwikkelingspatronen, methoden en werkwijzen die leiden tot succes breidt zich steeds verder uit.

Door ‘voorbeelden’ te herkennen, kunnen coaches steeds beter voorspellen hoe verschillende factoren samenwerken en de langtermijnontwikkeling van een sporter beïnvloeden. Ervaring geeft de coach kennis over waar ze op moeten letten. Naarmate ze meer ervaring opdoen, worden ze beter en hoewel ze nog steeds fouten maken, kunnen ze die fouten herkennen en ervan leren.

2. Tijdsfactoren

De beschikbare tijd die een coach heeft om een sporter te ontwikkelen, beïnvloedt direct het besluitvormingsproces. Naarmate een belangrijk evenement, zoals de Olympische Spelen, dichterbij komt, wordt verwacht dat een sporter meer gevorderd is. Dit betekent dat coaches talent anders beoordelen en naar verschillende kwaliteiten kijken, afhankelijk van de tijd die resteert tot een specifiek evenement. Hoeveel tijd coaches nodig hebben om een atleet op te leiden voor de Olympische Spelen, verschilde per sport.

Daarnaast gaven coaches aan dat hoewel het onderbuikgevoel leidend is in het uiteindelijke besluit, ze niet per se direct hun eerste instinct volledig vertrouwden. Ze gebruiken hun onderbuikgevoel als een soort detector om te bepalen of ze meer willen zien van een atleet. Omdat intuïtie zich ontwikkelt door ervaring, kost het coaches meerdere sessies met een atleet om een volledig oordeel te vormen. Daarbij is het niet genoeg om de gewenste kwaliteiten slechts één of twee keer te laten zien. Coaches willen zien of de sleutelkenmerken die ze beoordelen stabiel zijn in de tijd en toepasbaar zijn in verschillende scenario’s. Ze gebruiken de huidige prestaties van de sporter om toekomstige prestaties in te schatten. Daarbij nemen ze de ontwikkelingsfase (rijpheid) van de sporter in overweging.

3. Context

Coaches willen atleten verschillende taken en uitdagingen zien uitvoeren in verschillende situaties en omstandigheden. Ze zijn het er allemaal over eens dat het bekijken van wedstrijden een essentieel onderdeel is van het talentherkenningsproces. In de vechtsport kijken ze met name naar de uitvoering en niet per se naar het resultaat, omdat dat gekoppeld is aan een juryoordeel. De wedstrijden geven hen ook een beeld over de meer ongrijpbare mentale kwaliteiten zoals veerkracht, mentale hardheid, grit, vastberadenheid, moed en verlangen.

 

De coach zijn intuïtieve besluitvorming is niet zo willekeurig als het misschien lijkt

 

4. Waar kan ik mee werken?

Coaches met minder ervaring geloven dat alle coaches onder dezelfde omstandigheden dezelfde sporters kiezen. Echter, degenen met meer dan twintig jaar ervaring zijn van mening dat ze sporters selecteren op basis van waar zij effectief mee kunnen werken. Ze erkennen dat hun eigen voorkeuren en vermogens betreffende welke kenmerken binnen een bepaalde tijd kunnen worden ontwikkeld, invloed hebben op het talentherkenningsproces.

 

Intuïtie is niet willekeurig

Wat coaches precies zien als ze talent herkennen blijft een vraag waarop we het antwoord nog tegoed hebben. Maar wat we wel weten is dat hun intuïtieve besluitvorming niet zo willekeurig is als het misschien lijkt. Het wordt gevoed door de kennis die ze in de loop der jaren hebben opgedaan, tijdsfactoren, de context waarin sporters worden geobserveerd en hun beeld van wat wel of niet kan worden ontwikkeld. Het nemen van de tijd om zoveel mogelijk informatie te verzamelen en sporters in verschillende situaties over een langere periode te zien, is cruciaal om met vertrouwen een goed onderbouwd besluit te nemen.

Ook lijkt het dat coaches talent herkennen op basis van hun eigen vermogen als coach, in plaats van alleen de waargenomen kwaliteiten van de sporter. Met andere woorden: als coaches talent herkennen proberen ze diégenen te herkennen met wie zij (samen) de grootste kans op verbeteringen hebben. Met dat in gedachten lijkt het ook geen toeval dat Jenning de Boo, wiens rechte stukken nog verbetering vereisten, instapte bij de ploeg van Gerard van Velde, ‘wereldkampioen‘ van de rechte baan.

 

 

Bronnen:
Baker, J., Schorer, J., & Wattie, N. (2018). Compromising Talent: Issues in Identifying and Selecting Talent in Sport. Quest, 70, 48 – 63.
Roberts, A. H., Greenwood, D. A., Stanley, M., Humberstone, C., Iredale, F., & Raynor, A. (2019). Coach knowledge in talent identification: A systematic review and meta-synthesisJournal of science and medicine in sport, 22(10), 1163–1172.
Roberts, A. H., Greenwood, D., Stanley, M., Humberstone, C., Iredale, F., & Raynor, A. (2021). Understanding the ‘gut instinct’ of expert coaches during talent identificationJournal of sports sciences, 39(4), 359–367.

Op de hoogte blijven wanneer een nieuwe blog online staat? Kijk dan even hier.