De drie processen van opgroeien
Groei, rijping en ontwikkeling. Dat zijn de drie processen die op elkaar inwerken als kinderen en adolescenten opgroeien. Vaak worden deze processen gezien als hetzelfde. Maar niets is minder waar. Het zijn namelijk drie verschillende processen die op hetzelfde moment plaatsvinden en elkaar beïnvloeden. In het kader van talentherkenning en -ontwikkeling is het belangrijk om te weten wat deze processen inhouden. Want groei, rijping en ontwikkeling hebben onvermijdelijk impact op de sportprestatie.
De definitie van groei
Groeien, groeien, groeien! Dat is waar het menselijk lichaam de eerste twintig jaar van het leven primair mee bezig is. Groei definiëren we als de toename in grootte van het lichaam als geheel of de toename in grootte van bepaalde delen van het lichaam. Daaronder vallen ook de bijbehorende veranderingen in lichaamssamenstelling, organen en gerelateerde systemen.
Groei gaat dus niet alleen over armen en benen die langer worden, maar ook over het groter worden van onder andere het hart en de longen. Verschillende delen van het lichaam groeien op verschillende snelheden en op verschillende momenten in de tijd. Hierdoor veranderen verhoudingen in het lichaam. Soms gaat dat gelijk op, en soms niet. Wist je bijvoorbeeld dat het hartvolume en de hartmassa hetzelfde groeipatroon volgen als dat van lichaamsgewicht? En dat de longen en longfuncties evenredig met lichaamslengte groeien? Daarentegen groeien de hersenen en het zenuwstelsel – centraal in het verwerven van bewegingsvaardigheid – heel snel op jonge leeftijd en vervolgens op een meer geleidelijk tempo.
Als kinderen groeien, worden ze zwaarder en groter, nemen ze toe in vetvrije massa en vetmassa en groeien hun organen in omvang.
Wat gebeurt er op celniveau als je groeit?
De veranderingen in grootte zijn het gevolg van drie onderliggende cellulaire processen:
- Hyperplasie (een toename in het aantal cellen).
- Hypertrofie (een toename in de celgrootte).
- Accretie (een toename in substanties tussen de cellen).
Al deze processen komen voor tijdens groei, maar de aanwezigheid van het ene proces ten opzichte van het andere proces verschilt per leeftijd en het weefsel dat groeit. Zo zien we verschillen in de manier van groei tussen hersencellen, spiercellen en botcellen. Het aantal hersencellen staat tijdens de zwangerschap al grotendeels vast. Na de geboorte groeien de hersenen voornamelijk door een toename in celgrootte en niet zozeer door een toename in het aantal cellen. Net zoals spiercellen. In de botten zien we dat alle drie de processen aanwezig zijn en ook zijn alle drie de processen betrokken bij de biologische veranderingen die onderliggend zijn aan rijping en differentiatie.
De definitie van rijping (of maturiteit)
Rijping is lastiger te definiëren dan groei. Het wordt beschreven als het proces van volwassen worden of de voortgang naar de volwassen staat. Het is dus zowel een proces als een toestand. Rijping vindt plaats in alle weefsels, organen en orgaansystemen en beïnvloedt de enzymen, chemische samenstelling en functies van het lichaam. Rijping verschilt per biologisch systeem. Zo heb je bijvoorbeeld de seksuele rijping (de volledige mogelijkheid tot voortplanting) maar ook de rijping van het skelet (volledig verbeend volwassen skelet). De rijping van het zenuw- en hormoonstelsel is een belangrijke factor in seksuele, skelet en lichamelijke rijping tijdens de late kindertijd en adolescentie.
Timing en tempo van rijping
Rijping kun je zien vanuit twee perspectieven, namelijk de timing (1) en het tempo (2) van voortgang naar de volwassen biologische staat. Met timing bedoelen we wanneer specifieke rijpingsprocessen plaatsvinden (bijvoorbeeld de leeftijd waarop schaamhaar verschijnt) of de leeftijd van maximale groei tijdens de adolescente groeispurt. Tempo verwijst naar de mate waarin rijping verloopt (hoe snel of hoe langzaam de persoon van het beginstadium van seksuele rijping naar de volwassen staat gaat).
De timing en het tempo van rijping verschilt enorm tussen personen. Zo kunnen twee kinderen van 1.65 meter lang toch op een heel ander niveau zitten op hun weg naar volgroeidheid en volwassenheid. Het ene kind kan pas op 65% van zijn uiteindelijke lengte in volwassen staat zijn, terwijl het andere al op 75% is. Met uitzonderingen daargelaten, eindigt ieder individu als volwassenen met een volledig gebeend (uitgegroeid) skelet. Maar ieder individu bereikt deze staat op een ander moment en tussen individuen kan natuurlijk onder andere de uiteindelijke lichaamslengte verschillen.
Het verschil tussen groei en rijping
Wat is nu dan de fundamentele onderscheiding tussen groei en rijping? Groei richt zich op de grootte op een bepaald moment in de tijd, terwijl rijping zich richt op de voortgang naar de volwassen biologische staat. Het is dus “hoe groot ben je nu” versus “hoe ver ben je van waar je gaat uitkomen?”
Wat je ziet is dat het ene niet zonder het andere kan. Groei en rijping zijn nauw met elkaar verbonden en dynamisch. Het doel is de volwassen staat – volwassenheid – en het proces impliceert beweging richting dit doel vanaf het moment van bevruchting tot we volwassen zijn. Vandaar dat groei en rijping ook worden gezien als processen die doelgericht en directioneel zijn. Ze hebben doel en richting.
De definitie van ontwikkeling
Groei en rijping worden vaak gebruikt in combinatie met de term ontwikkeling. Maar ontwikkeling duidt een veel breder concept en wordt gebruikt in twee verschillende contexten.
De biologische context
De eerste context is de biologische context. Hierin verwijst ontwikkeling naar de processen van differentiatie en specialisatie van pluripotente embryonale stamcellen. Dit is een heel moeilijk woord voor stamcellen die zich bevinden in de embryo die het vermogen hebben om tot verschillende celtypen, weefsels, organen en functies uit te groeien. Volledige differentiatie is bereikt als een bepaald weefsel begint te functioneren. Differentiatie zien we voornamelijk in het stadium vroeg voor geboorte als de weefsels en organen worden gevormd. Dit is sterk afhankelijk van onder andere de activatie en onderdrukking van genen. Het ontwikkelen van functies zet zich voort na de geboorte als verschillende systemen van het lichaam functioneel gezien worden verfijnd.
De gedragsmatige context
De tweede context is gedragsmatig. Hierin verwijst ontwikkeling naar het verkrijgen en verfijnen van gedrag dat verwacht wordt door de samenleving. Omdat kinderen het leven ervaren vanuit huis, op school, in de buurt en tijdens sport en andere activiteiten, ontwikkelen zij zich intellectueel, sociaal, emotioneel, moraal en motorisch. Het kind leert verschillende competenties vanuit een gevarieerde omgeving door zich aan te passen aan het culturele milieu. Zo ontwikkelen ze de gedragsmatige competenties in verschillende domeinen.
Als we spreken over ontwikkeling, bedoelen we meestal de ontwikkeling in de gedragsmatige context.
De invloed van groei en rijping op gedrag
Als het goed is, weet je nu dat groei en rijping biologische processen zijn. Daarentegen is ontwikkeling een breder concept dat betrekking heeft op het gedragsmatige domein. Maar wat voor een effect hebben groei en rijping dan op gedrag?
Om dat te snappen moet je weten dat groei en rijping invloed kunnen hebben op je beeldvorming. Het gaat hierbij om het beeld dat je over jezelf hebt (zelfconcept) en je gevoel van eigenwaarde. Stel je voor: je groeit 15 centimeter en je verandert van een jongen naar een man of van een meisje naar een vrouw. De kans is groot dat je jezelf anders gaat zien. Zowel in de letterlijke als figuurlijke spiegel. Het interessante is dat hoe jij jezelf waarneemt en waardeert, invloed kan hebben op je waargenomen competentie. En wat jij denkt dat je kan (of juist niet kan), heeft invloed op jouw gedrag.
Hoe jij jezelf ziet, heeft uiteindelijk invloed op wat je doet.
De onlosmakelijke verbinding tussen groei, rijping en ontwikkeling
Hoe een kind omgaat en leert om te gaan met de veranderingen die groei en rijping met zich meebrengen, kan uiteindelijk invloed hebben op het kind zijn doen en laten. Alles hangt dus met elkaar samen (verrassing!). Kinderen en adolescenten vanuit een puur biologisch of gedragsmatig perspectief benaderen is daarom niet slim. Toch gebeurt het vaak dat we in de biologische discussies van kinderen en adolescenten de ontwikkeling van zelfconcept en gevoel van eigenwaarde over het hoofd zien. En andersom: in de discussies over gedragsmatige ontwikkeling vergeten we processen de van groei en rijping.
Waar men dan ook op aanstuurt is om het kind of de adolescent als biocultureel te zien. Dat betekent dat je biologische groei en rijping niet los trekt van de gedragsmatige context. Groei, rijping en ontwikkeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, werken op elkaar in en vormen het individu wanneer ze opgroeien van kind tot adolescent tot volwassenen.
Volwassen worden is meer dan een volwassen lichaam hebben
Dat groei, rijping en ontwikkeling met elkaar verbonden zijn, betekent niet dat alle processen synchroon lopen. Een gevaarlijke misvatting is dan ook dat we soms denken dat een kind al volwassen is zodra hij of zij uit de puberteit komt. We nemen dan aan dat iemand die uitgepuberd is op andere (gedragsmatige) vlakken net zo ver is. Bijvoorbeeld sociaal, emotioneel en cognitief. Dat hoeft zeker niet zo te zijn. Puberteit (de specifieke periode waarin geslachtsorganen beginnen te werken) en adolescentie (periode waarin grote veranderingen plaatsvinden in fysiologische, biochemische en gedragsmatige domeinen) zijn niet hetzelfde! Zo kan een jongen van 15 jaar biologisch gezien volwassen zijn (en dus klaar zijn om zich voort te planten), maar in de ogen van de maatschappij nog adolescent zijn.
Het gaat niet slechts om de ontwikkeling van de sportprestatie, maar bovenal om de ontwikkeling van de persoon achter de sportprestatie.
Volwassen worden is dus veel meer dan alleen een volwassen lichaam hebben. Het omvat ook gedragsmatige veranderingen. Dit is iets waar we binnen talentherkenning en -ontwikkeling zeker rekening mee moeten houden. Coaches en staf hebben niet alleen te maken met een fysieke ontwikkeling in de puberteit. Ze hebben ook (en misschien nog wel meer) te maken met ontwikkelingen op gedragsmatige vlakken tijdens de adolescentie. Want het gaat niet slechts om de ontwikkeling van de sportprestatie, maar bovenal om de ontwikkeling van de persoon achter de sportprestatie. En daar moeten we hoe dan ook ruimte voor bieden.
Bron: Proefschrift Joao Alberto Valente dos Santos 2014. Body size, composition, cardiac, morphology and functional capacities. Scaling and modelling developmental changes during the pubertal years.